Mede dankzij onze lieve Magnolia, ben ik ook begonnen met het schrijven van een verhaaltje. (na leugen ik schrijf wel meer xD)
Maar de titel spreekt al lekker voorzich dus dat heeft geen uitleg nodig. Het kan af en toe wat grof zijn. Dus wees gewaarschuwd. Verder begin ik lekker vaag met een gedichtje in het engels.
(Let niet op mijn waardeloze spelling)
A closed book. The never ending story. The memories of long ago are fadded and gone. They disappeared in shadow. But a new sound is comming. The sound of the trees. The smell of the summer. A new beginning is comming. But the begin is sometimes the end...
The first star.
Het was pas vroeg in de ochtend toen de eerste zonnestraalen het gezicht van Dalien raakte. Alleen de vogels floten en het ruisen van de wind door de bladeren was te horen. Langzaam kwam de natuur om Dalien heen tot leven. De zoete geur van de bloemen was duidelijk te ruiken. Slaperig opende Dalien half haar ogen. Ze draaide zich op haar buik in het gras en liet de grassprieten tussen haar vingers doorglijden. Een zacht ochtendbriesje speelde met haar rode lokken en liet ze lichtjes opwaaien. Dalien ging overeind zitten en schoof een pluk haar achter haar oor. Naast haar lag nog een nasmeulend hoopje as van het vuur van de vorige avond.Wat had ze de vorige avond nou ookalweer gedaan? Ze groef in haar geheugen dat haar voor de zoveelste keer weer eens in de steek liet. Plots hoorde Dalien voetstappen en stemmen om zich heen. Ze hoorde dat het mannen stemmen waren. De stemmen waren ruw en zwaar. Sommige zelfs wat schor. Snel verzamelde ze haar spullen en rende de bosjes in. Haar rok wapperde om haar melkwitte benen en haar rode lokken leken achter haar aan te vliegen. Achter een boom hield ze pas stil. Van de plotselinge sprint hijgde ze nog even uit. Ze zag een stel bewapende mannen door het bos lopen. Verborgen achter de bomen volgde ze hen naar een dorpje. Ze kende het dorp. Het was het dorp waar zij woonde. De mannen liepen op haar ouderlijk huis af. De mannen waren krijgers van Fendrai. Twee jaar geleden vermoordde Fendrai de koning en eiste het eiland op. Iedereen moest hem gehoorzamen. Meestal stuurde Fendrai zijn zonne krijgers alleen maar op pad om belastingen te innen en ontschuldigen te folteren.Maar sinds een paar weken geleden waren de vervolgingen van de nacht jagers begonnen. De nacht jagers was een rebelse groep die tegen Fendrai in opstand kwam. Dalien`s ouders waren inmiddels het plein opgetrokken. De zware stem van de leider van de zonne krijgers luidde over het hele plein. ''Voor verraad aan ieders grote leider Fendrai...'' Dalien wou de rest niet meer horen. Ze wist wat er komen ging. Waarom moesten het nou haar ouders zijn? Dalien`s ouders waren ex nacht jagers. Toch deden ze nog veel voor de rebelse groep. Waarschijnlijk had iemand uit het dorp zijn mond voorbijgepraat. Waarschijnlijk onder folteringen. ''...Dat hun bloed een waarschuwing mag zijn voor ieder van jullie'' sprak de man. Niemand durfde iets te doen. Ze waren te bang, voor wraak, voor het vloeien van hun eigen bloed. Dalien`s moeder werd eerst op de grond gesmeten en ruw verkracht voor de ogen van ale mensen op het plein. Vol walging wendde Dalien haar blik af. Uit de zilveren armband van de leider die zijn hele onderarm bedekte schoot een lang, dun, glanzend zwaard. Het staal schitterde in het ochtendglore. Een laatste ijselijke kreet verliet de keel van Dalien`s moeder. Het zwaard was dwars door haar strot heen gestoken. Ze lag bewegingloos op de grond terwijl haar bloed de straattegels rood kleurde. Niet lang daarna werd Dalien`s vader op dezelfde brute wijze vermoord. Bewegingloos staarde Dalien naar de twee doden lijken op het plein. In een klap was ze wees geworden. In haar hart vormde zich een kille leegte. Opeens greep ze haar boog en èèn pijl. Als dood liep ze uit het bos naar de krijgers tot ze op ongeveer zes meter afstand stond. ''Hey'' riep ze luid tegen de leider. Toen die zich omdraaide ging er een schok door Dalien heen. De leider was haar oude beste vriend Declo. Maar Dalien was nu te kwaad om hem genade te schenken. Het hele plein was doodstil. Niemand zei iets. Ze waren allemaal benieuwd naar wat Dalien zou doen. Dalien zette de pijl op de pees en rees haar boog op terwijl ze de pees naar haar mondhoek trok. ''Eens kijken of je nu nog zoveel te zeggen hebt'' mompelde ze. Daarna liet ze de pees los en de pijl vloog met een rotvaart op Daclo af. De pijl schoot recht door zijn keel en boorde zichzelf en Daclo in de houten paal achter hem. Even was alles stil. Een mysterieuze man helemaal achteraan de menigte keek even op naar Dalien. Zijn gezicht was niet goed te zien doordat hij een kap over zijn ogen had getrokken. ''Grijp haar'' riep uiteindelijk een van de krijgers. Waarschijnlijk de rechterhand van Declo. Zonder een moment te twijfelen zette Dalien het op een rennen. Ze rende terug naar de plek waarvandaan ze de dood van haar ouders had gezien. Ze greep haar pijlen koker en mantel en rende direct weer verder.
Ze rende door zonder ook maar een keer te stoppen of om te kijken tot de middagzon hoog aan de hemel stond. Ze kwam een verlaten hutje tegen dat voor reizigers als overnachtingsplaats diende. Ze duwde de deur open en strompelde vermoeid naar binnen. Het huisje was niet groot en bestond maar uit twee kamers. Een woonkamer die tegelijkertijd als slaapkamer diende en een zijkamer waar waarschijnlijk een klein keukentje was. In de woonkamer stond èèn wiebelende tafel, groot genoeg voor minstens vier personen, een paar krakemikige stoelen, een openhaard met houtblokjes ernaast en een bed. Vermoeid, uitgeput en doodop liet Dalien zich op het bed vallen. Haar voeten klopte van de pijn en de blaren en haar keel was kurkdroog.
Dit was nog niet het complete eerste hoofdstuk maar een deel ervan. Verder heb ik namelijk nog niet geschreven.